Caraïbisch gevoel op Curaçao

twee weken (in april)
met twee kindjes (1,5 en 3,5)
in een bungalow en guesthouse
huurauto

IMG_6671_large.JPG

Curaçao is zo’n rustige, mooie bestemming dat je er nooit genoeg van krijgt. Wij kozen niet voor het drukke zuiden maar voor het idyllische noordwesten en het centrum. Daar zijn veel minder accommodaties en winkels maar je krijgt er rustige stranden en prachtige natuur voor in de plaats. Het gevoel écht op de Caraïben te zijn!

Kamperen was er jammer genoeg niet mogelijk, dus kozen we voor 2 uitvalsbasissen: een bungalow in Westpunt voor de eerste week, en de tweede week een guesthouse in Sint-Michiel.

map_Curaçao.jpg

Plaatsen

Westpunt
Playa Kalki
Playa Kenepa (Kleine Knip)
Playa Abou (Grote Knip)
Playa Lagún
Playa Jeremi
Nationaal park Shete Boka
Sint Michiel
Daaibooi
Porto Marie
Blauwbaai
Willemstad

Westpunt

Westpunt is een klein dorp op het meest westelijke punt van het eiland. Er is op zich niet zo veel te beleven, maar de stranden in de buurt zijn er prachtig en het is er heel erg rustig. En net daarom hebben wij er voor een nacht of tien een overnachtingsplekje gezocht! We logeerden bij Westhill Bungalows.

We hadden een huurauto vanop de luchthaven en dat is wel nodig om de stranden in de buurt te kunnen bereiken of om tot bij een supermarkt te geraken. Er zijn een paar restaurants in de buurt, waaronder twee met zicht op zee. Restaurant Playa Forti is de ideale plek voor een zonsondergang. Het eten is er oké maar nu ook niet super. Maar is een geweldig voordeel, er zijn speeltuigen voor de kindjes. En eten met zicht op een zonsondergang, een rustige zee en kindjes die terwijl een beetje aan het spelen zijn … we zijn snel tevreden hè. Blue View Sunset Terrace ligt aan de overkant op een steile rots (hier waren we iets minder gerust met de kindjes) en heeft ook een heel mooi zicht op de oceaan. Je kan hier leguaan eten. Wij hebben het niet geprobeerd maar als je ervoor te vinden bent … het zou een beetje naar kip smaken.

Als je vanuit Westpunt naar een supermarkt wil, heb je twee opties. Je kan naar Barber rijden, dat is een kwartiertje met de auto. Daar zijn twee Chinese supermarkten, een met een witte gevel (Supermarkt Barber) en een met een groene gevel (Sunshine & Fresh Minimarket). Je vindt er brood en pasta enzo, het hoogstnoodzakelijke, maar niet zo veel fruit en groenten bijvoorbeeld. En als je moet kiezen tussen de twee: de groene heeft de meeste keuze :-). Of je kan naar een grote supermarkt rijden waar ze echt alles hebben (Centrum Supermarkt) maar die ligt wel op 45 minuten rijden van Westpunt en is eigenlijk helemaal terug richting de luchthaven. Daar zijn we een paar keer geweest voor grote hoeveelheden.

Stranden, stranden, en nog eens stranden

Westpunt is de ideale uitvalsbasis voor een paar heel rustige en onvergetelijke stranden. Op het uiterste puntje van het eiland vind je Playa Kalki, een heel rustig strand met steile kalkstenen rotsen aan de kant. In de voormiddag geven die rotsen wat schaduw. Er is een barretje om iets te eten of te drinken. Iets meer naar onder heb je de stranden Grote Knip en Kleine Knip.

Grote Knip kan heel druk zijn en was daarom niet meteen onze favoriet. Hoewel, toen de zon onderging waren we er bijna helemaal alleen. Het zijn net die momenten, in de lage zon, als het niet meer te warm is en alles rustig is, die onvergetelijk zijn. Kleine Knip is dan weer heel de dag door heerlijk rustig (behalve in het weekend, dan komen de locals ernaartoe om te barbecueën). Het is veruit een van onze favoriete stranden.

Onder Kleine Knip volgt Playa Jeremi. Dat is wat ons betreft een absolute aanrader, met wat geluk ben je er helemaal alleen. Het ligt lekker uit de wind. Ideaal voor een avondzon want er is zo goed als geen schaduw. Daarna volgt Playa Lagún, daar moet je zeker naartoe als je wil snorkelen. Wij hebben er zeeschildpadden gezien! Ze komen redelijk dicht bij het strand zodat je geen grote snorkelheld moet zijn om er te kunnen spotten (count me in). Onvergetelijk! Onder Playa Lagún vind je nog Playa Santa Cruz. Daar zijn we gaan kijken maar niet gebleven. Er stond veel wind en er liepen enkele zwerfhonden. We hebben er wel een pelikaan geobserveerd die er vis kwam vangen.

Nationale parken Shete Boka en Christoffelpark

Shete Boka ligt aan de ruige noordkust van het eiland. Hier vind je een heel andere kustlijn dan het westen van het eiland. Rotsen, inhammen, en een zee die hard inbeukt en omhoog spat. De ingang van het park ligt op de Weg naar Westpunt. Wij betaalden 17,50 gulden per persoon (dat is ongeveer 8,50 euro), de kindjes mochten gratis binnen.

Je krijgt een plannetje als je het park binnenrijdt. Je kan naar vier verschillende parkings rijden en dan telkens een stukje te voet doen om de zee-inhammen te bekijken (Shete Boka betekent ‘zeven inhammen’). Je zou ook alles te voet kunnen doen want er loopt een wandelroute. Voor ons was het te warm en het gebrek aan schaduw vonden wij geen goed idee met de kindjes. Maar als je voorbereid bent met veel zonnecrème, water en als je heel vroeg gaat, kan het denk ik een heel mooie wandeling zijn. Van de vier uitzichtspunten (Boka Wandomi, Boka Tabla, Boka Kalki en Boka Pistol) vonden wij Boka Pistol de meest indrukwekkende.

Het binnenland van Curaçao ziet er heel erg desolaat uit (heeft ook wel iets). Er groeit zo goed als niets, je zult hoogstens wat cactussen tegen komen. Het nationaalpark Christoffelpark heeft wel meer te bieden qua bloemen, planten en dieren. Je kan de Christoffelberg beklimmen, absoluut de moeite hoorden we langs alle kanten maar wij vonden het in de hitte wat te zot met twee kleintjes op onze rug.

Je kan het park ook met de auto bezoeken en korte wandelingen maken maar wij hadden veel pech want de autoroutes en wandelingen waren op het moment dat wij er waren afgesloten voor werken en onderhoud. Laat het ons weten als jullie wel het geluk hadden het park te bezoeken! Info vind je hier.

Sint-Michiel

Na tien dagen in het noordwesten van het eiland zijn we naar het centrum gereden voor onze tweede accommodatie, Amazonia Guesthouse in Sint Michiel. Het was een heel eenvoudige accommodatie maar betaalbaar én met zicht op de oceaan. We hadden een kamer voor vier en dan een gemeenschappelijke keuken, leefruimte en terras mét leguanen af en toe op bezoek.

Vlakbij ligt Boca Sami of de vissersbaai van Sint Michiel. Het is een heel rustige plek met locals die hun vissersboten binnenhalen. Er is een duikschool en een restaurant met een mooi terras. De zonsondergang die we daar zagen was prachtig.

Flamingo’s spotten

In de buurt van Sint Michiel kan je flamingo’s spotten. Dat wilde Oscar absoluut doen. Voor de plek waar je ze het beste kunt zien, moet je in Boca Sami de hoofdweg afrijden (weg van de zee), aan de T-splitsing moet je links nemen en dan zie je ze aan je linkerkant waar het meertje begint.

De flamingo is de beste vriendin van de pelikaan en de ooievaar.
— Oscar (3,5)

Willemstad, de hoofdstad

Vanuit Sint Michiel hebben we Willemstad bezocht. Wij vonden het leuk maar niet speciaal. Misschien waren we zo verzot op de stranden dat een bezoek aan een stad niet echt hoefde. Er zijn wel een paar dingen die er voor ons uitsprongen. Om te beginnen natuurlijk de gevelrij met de kleurrijke huisjes. Die ken je vanuit de boekjes en echt, ze zijn heel leuk om te zien.

We hebben vanop de kade daar grote politieboten gespot (Oscar in zijn element). De overdekte markt is ook wel leuk om eens rond te lopen. En voor een overheerlijke ‘batido’, een sapje met vers fruit en eventueel melk en ijs erbij, moet je naast de overdekte markt gaan kijken. Daar zie je een foodtruc staan ‘100% Batido’s’. Niet voorbij lopen maar proeven! Op de floating market (dat is een drijvende markt, Venezolanen komen hier hun fruit en groenten verkopen) hebben we fruit gekocht voor een paar dagen. In het Koningin Wilheminapark is een klein speeltuintje. Je vindt er ook de grote letters Curaçao en Dushi. Dushi betekent schatje in het Papiaments en dat riepen de locals wel eens naar kleine Ella.

De stranden rond Sint-Michiel

In het centrum van het eiland vind je nog enkele heel mooie maar wel iets drukkere stranden. In de buurt van St. Willibrordus heb je Playa Porto Marie en Daaibooi Baai. Als je St. Willibrordus passeert, stop dan even bij Williwood, je kan er geitenburger eten en hebt een zicht op de zoutpan waar je met wat geluk flamingo’s kunt zien.

Playa Porto Marie is een strand waar je toegangsgeld moet betalen. Nu, de prijs valt wel mee en je krijgt er een ligbed voor én een heerlijk strand. Het is er wel aanzienlijk drukker dan de stranden in het noordwesten, in die zin is het niet te vergelijken. Maar het knalblauwe water, het parelwitte strand en de vibes die er hangen zijn echt wel eens de moeite. Er is een restaurant aan waar je betaalbaar en lekker kunt eten. Daaibooi is dan weer gratis. Je moet enkel betalen als je een ligstoel wil (maar dat geldt op ieder strand). Er is een klein barretje. Helemaal links heb je een leuk plekje om met de kindjes te zwemmen en wat schaduw onder de bomen. Helemaal rechts zagen we vaak een pelikaan die op de rotsen zat te wachten om vis te vangen. Leuk om te snorkelen ook. Wouter zag er een zeeschildpad.

Vlakbij Sint Michiel was ons favoriete strand Blauwbaai. Ook dit is een strand waar je moet betalen en het ligt in een groot resort maar de Caraïbische sfeer, het mooie strand, het lekker eten en het zalige zeewater maakten het voor ons de afwisseling wel eens waard. Drukker dus en niet het afgelegen, idyllische van het noordwesten maar ook wel eens de moeite. Nog meer naar het zuiden zijn we ook eens op het strand van Jan Thiel gaan kijken maar daar waren we snel weer weg. Dat was dan weer écht niets voor ons. Geen mooi strand want vol met ligbedden, geen mooie zee want een afgebakend zwemstuk en vol met winkels en restaurants. Dan weten we wel mooiere plekken te vinden!

Vorige
Vorige

De Noordzeeroute met de fiets en de tent

Volgende
Volgende

De mooiste stranden van Curaçao