Wandelen in het Nationaal Park Noord-Pindos
Het Nationaal Park Noord-Pindos ligt in het Pindosgebergte, in het noordwesten van Griekenland, niet zo heel ver van de grens met Albanië. Het nationaal park is onderverdeeld in drie grote gebieden: De Vikoskloof, de Papingo-dorpen en de Aoöscanyon. Het is een prachtig gebied om te wandelen. Wij waren er begin juli, op doorreis tijdens onze roadtrip van vijf maanden, en bezochten de Vikoskloof en de Papingo-dorpen.
1 / De Vikoskloof
Er wordt gezegd, maar ook betwist, dat de Vikos-kloof de diepste kloof ter wereld is. Het hangt er natuurlijk vanaf hoe je het meet, maar het record wordt geclaimd door de verhouding breedte-diepte van de kloof. Als je vanop een uitzichtspunt de kloof inkijkt, maakt het je allemaal niets uit natuurlijk, of het nu de diepste is of niet. Het uitzicht is zonder meer spectaculair.
Wij starten ons bezoek aan de Vikos-kloof in het dorp Vikos. We komen er in de vroege avond toe en wandelen meteen al even naar het uitzichtspunt van het dorp voor een prachtig zicht op de canyon en de omliggende bergen. Vikos is een typisch Zagoria-dorp - de streek wordt ook wel Zagori genoemd - met een traditionele bouwstijl van steen en hout. Op het dorpsplein staat een grote boom, die zorgt voor heerlijke schaduw, en langs het plein ligt een restaurant. Zo heel veel meer is er niet in het dorp. De weg stopt hier ook, je moet de weg terug naar Aristi om verder door te kunnen.
‘s Morgens maken we ons klaar om te gaan wandelen, een wandeling die afdaalt in de Vikoskloof. De wandeling start aan het begin van het dorp Vikos en daalt helemaal naar de bodem af. We volgen een stuk van de Vikos-Trail. Bij de eerste afsplitsing nemen we links, naar de Panagia-kapel. Die kapel ligt bij de Voidomatis-rivier. Het is een heerlijke plek om even te pauzeren. Het water is hier knalblauw maar veel te koud om te zwemmen! We nemen wel uitgebreid de tijd om te picknicken. Daarna wandelen we dezelfde weg terug naar boven, een eind klimmen dus! Maar de uitzichten zijn prachtig. Wij deden een uur over de beklimming, terug naar Vikos.
Papingo
Via Aristi rijden we, via een pittige haarspeldbochtenweg, naar de rockpools van Papingo. Dat is een heel bijzonder plek. Tussen de rotsen zijn allemaal kleine poeltjes ontstaan. En in de zomer sluiten de locals een soort sluis waardoor het water in de poeltjes hoger komt te staan en er eigenlijk een groot natuurlijk zwembad ontstaat! Wij waren er net op het moment dat ze de sluis kwamen sluiten. We zagen de poelen dus met weinig water en de volgende dag als één groot zwembad in de natuur. Ongelooflijk mooi! Maar heel koud water :-)
We rijden nog een stukje verder naar Micro-Papingo, ook een typisch Zagoria-dorp hier in de streek. We moeten opzij voor pakezels die de kleine stenen straten door hobbelen. Daarna rijden we naar Monodendri. Onderweg zien we een schildpad, te midden op de straat. Hij is rustig op weg naar de overkant. We zijn er niet zo gerust in, hier rijden best wel veel auto’s, dus brengen Oscar en Ella hem tot bij de graskant.
Monodendri
Monodendri ligt ten zuiden van Vikos, aan de andere kant van de Vikos-kloof. Als je de hele Vikos-trail wil wandelen, door de kloof heen, dan start je in Monodendri en eindig je in Vikos. De hele Vikos-trail is voor de kindjes te ver, dus wij zijn hier voor een korte wandeling naar het klooster Agias Paraskevis, gebouwd aan de rand van de canyon, uiteraard weer met een geweldig uitzicht. Onder de grote bomen van het dorpsplein kan je lekker eten en uitrusten. En je kan ook nog een stukje de andere kant opwandelen, voorbij het amfitheater van Monodendri naar het uitzichtspunt ‘Nkrounia’, voor alweer een ander gezichtspunt over de enorme Vikos-kloof. Hier moet je wel heel goed opletten want er is geen omheining.
De Vradeto-trappen
Onze volgende stop is Kapesovo. We parkeren hier om de volgende ochtend meteen aan de wandeling van de Vradeto-trappen te beginnen. Dat zijn 1200 trappen naar boven, helemaal tot in het dorp Vradeto. Dat is het hoogste dorp van de Zagori-streek en ligt op 1340 meter hoogte, te midden van het Pindosgebergte. Heel lang was dit de enige toegangweg naar het dorp maar nu is er ook een autoweg aangelegd. Vanuit Kapesovo moeten we eerst afdalen om de twee oude Vradeto-bruggen over te gaan. Daarna begint de klim. In de zon is dat behoorlijk pittig! Maar het lukt en we genieten van het uitzicht en van de ontelbaar veel soorten bloemen en planten hier. En helemaal boven zien we … de schattigste babyschildpad ooit!
We wandelen nog verder naar het uitzichtspunt Beloi, voor een laatste blik op de Vikos-kloof en keren dan terug, de trappen weer af.
Van Kapesovo naar Vradeto is het 2,5 km, wij deden 50 minuten over de trappen. Van Vradeto naar Beloi is het een gemakkelijk pad van 2 km. Je moet dezelfde weg terug. In totaal ben je al snel 5 uur onderweg als je hier en daar een pauze neemt.
De Zagoria-bruggen
Wat ook erg typisch is voor de Zagori-streek zijn de vele oude stenen boogbruggen. Op onze weg naar de grens met Albanië rijden we daarom nog langs de Plakidas-brug met drie bogen. Ook de Kokoris-brug vonden wij heel mooi.
Het Nationaal Park Noord-Pindos is een prachtige streek, met de Zagoridorpen en -bruggen, de prachtige bloemen en planten, de waanzinnige Vikoskloof én de vriendelijke schildpaden die je overal tegenkomt!