Over wandelen en dragen

IMG_20210602_114022.jpg

Oscar heeft z’n eerste berg beklommen toen hij twee jaar en tien maanden was. Een uur en half klimmen naar een gletsjer in West-Canada. Sindsdien weet hij niet meer van ophouden. Maar Ella is bijna vier en heeft dagen waarop ze niet verder geraakt dan waar we de auto nog kunnen zien. Dé methode om kinderen te laten wandelen, hebben wij dus niet. Maar we geven graag onze aanpak mee!

Al van toen ze baby waren, namen we de kindjes mee op wandeling de natuur en de bergen in. We gebruikten toen een draagzak van Ergobaby en droegen de kindjes mee op onze buik. Die draagzak ging later op de rug, zodat ze wat meer rond konden kijken. Toen Ella geboren werd, ging Oscar in een Vaude draagrugzak waar onderaan ook wat spullen in kunnen. Nu stapt Oscar (5) alles zelf en hebben we voor Ella (3) een Tula Toddler.

Met kindjes gaan wandelen in de bergen klinkt misschien als een grote uitdaging maar wij vinden het geweldig. We hebben al schitterende tochten gedaan, soms op kindermaat, maar altijd even mooi. Een wandeling van twee uur kan even mooi zijn als een van zes!
Als we gaan wandelen, is het uitgangspunt altijd: je kiest zelf of je die berg opklimt of niet. De kindjes hebben de keuze. Of we klimmen samen die berg op, op jouw tempo, of je gaat in de draagzak. Maar zeuren doen we niet, daar is het hier veel te mooi voor :-)
Oscar heeft er altijd voor gekozen om zelf te klimmen. Hoe uitdagender de paadjes, hoe gemotiveerder hij is. Geef hem geen lange baan waar je het einde niet van ziet, maar bij ‘klimweggetjes’ is hij niet te houden. Ella kiest veel vaker voor de draagzak. Ze babbelt of zingt uren op mijn rug en duwt mij op haar manier vooruit. Ze geniet van de natuur die voorbij komt. En soms stapt ze plots zelf een uur of twee zonder stoppen. Maar altijd: zij heeft de keuze. Het is niet omdat wij wandelingen willen maken, dat zij dat ook moet doen. Genieten in de draagzak is even goed.

Als er nog een riviertje komt, steek ik die gewoon voorbij met mijn beste route.
— Oscar (5)

Wat we proberen te vermijden, zijn dingen als: als je tot daar stapt, krijg je snoep. Dat is een oplossing voor de korte termijn maar daar geven we ze geen goesting mee om de natuur te voet te gaan verkennen. Natuurlijk beloven we ze wel eens appelsap of een ijsje op de top. Ze hebben meestal megasterk geklommen! Maar ze moeten niet voor iedere stap beloond worden. We wandelen omdat het leuk is en er veel te zien valt, niet omdat er snoep te verkrijgen is.

Wat we ook doen, is speuren of we de top al in zicht krijgen. En dan bespreken we samen of we die top kunnen halen of niet. ‘Wat denk je Oscar, lukt het ons of niet om die top te bereiken?’ Meestal antwoordt hij dan: ‘Even nadenken … ja, ik denk wel dat ik het kan.’ En dan gaan we ervoor. En als we merken dat het écht te vermoeiend wordt, kiezen we soms samen zélf een top, ergens halverwege. En dan hebben we net zo goed (onze) top bereikt en zijn we net zo trots. Of we zoeken naar dieren onderweg. Laatst zagen we een ezel, zeven paarden, een hoop koeien én drie gieren, in de Spaanse Pyreneeën.

Ik heb een stuk van een krokodil gezien!
— Ella (3)

We merken trouwens dat Ella meer en meer interesse krijgt, om zelf te wandelen. We geven de passie sowieso wel een beetje door denk ik. Maar wat als ze binnenkort zegt, wandelen is écht niets voor mij? Dan zoeken we misschien iets anders om in de natuur te doen. Misschien houdt ze wel van kayakken of fietsen. Dan vinden we sowieso wel een nieuwe passie om buiten te doen!

Vorige
Vorige

4 wandelingen in de Spaanse Pyreneeën

Volgende
Volgende

Wat je allemaal kan spelen als je lang op reis bent